6.5
Bestuurdersverklaring
Met inachtneming van het bovengenoemde en gelet op best practice bepaling 1.4.3 van de Nederlandse Corporate Governance Code, verklaart de Raad van Bestuur dat:
i. het verslag in voldoende mate inzicht geeft in tekortkomingen in de werking van de interne risicobeheersings-en controlesystemen;
ii. voornoemde systemen een redelijke mate van zekerheid geven dat de financiële verslaggeving geen onjuistheden van materieel belang bevat;
iii. het naar de huidige stand van zaken gerechtvaardigd is dat de financiële verslaggeving is opgesteld op going concern basis; en
iv. in het verslag de materiële risico’s en onzekerheden zijn vermeld die relevant zijn ter zake van de verwachting van de continuïteit van de vennootschap voor een periode van twaalf maanden na opstelling van het verslag.
Verwijzend naar artikel 5:25c lid 2 sub c van de Wet op het financieel toezicht en met inachtneming van het bovengenoemde, alsmede kennisgenomen van de uitkomsten van de werkzaamheden van de externe accountant ten behoeve van de jaarrekeningcontrole, verklaart de Raad van Bestuur:
- dat de jaarrekening, zoals opgenomen in hoofdstuk 5 van dit verslag, een getrouw beeld geeft van de activa, de passiva en de financiële positie op 31 december 2017, alsmede de winst en kasstromen over het boekjaar 2017 van Accell Group N.V. en de gezamenlijk in de consolidatie opgenomen ondernemingen;
- dat het bestuursverslag een getrouw beeld geeft over de toestand op 31 december 2017 en de gang van zaken van de onderneming en de gezamenlijke in de consolidatie opgenomen ondernemingen gedurende het boekjaar 2017.
In dit bestuursverslag zijn de wezenlijke risico’s waarmee Accell Group N.V. wordt geconfronteerd beschreven. De Raad van Bestuur tekent hierbij aan dat het interne risicobeheersings- en controlesysteem ten doel heeft significante risico’s waaraan de onderneming is blootgesteld op een optimale wijze te identificeren en te beheersen, waarbij rekening wordt gehouden met de aard en omvang van de organisatie.
Een dergelijk systeem kan niet de absolute zekerheid verschaffen voor het bereiken van de doelstellingen. Evenmin kan het met zekerheid voorkomen dat zich gevallen voordoen van materiële vergissingen, schade, fraude of overtredingen van wettelijke voorschriften. De werkelijke effectiviteit ervan kan slechts aan de hand van de resultaten over een langere periode worden beoordeeld.